Digital Meeting – Future of Façades in België

De mode van de afgelopen decennia in gevelarchitectuur is slechts beperkt houdbaar. Fancy architectuur is slecht voor de planeet en heeft de kostprijs van een gebouw doen exploderen. Bovendien: natuurlijke bronnen zijn niet onuitputtelijk. Klassieke gebouwen daarentegen blijven jong voor eeuwen. We hebben een aantal experts uit de gevelindustrie – leveranciers en architecten – uitgenodigd om samen met ons te sparren over de toekomst van de gevel.

Wat zijn de laatste trends en ontwikkelingen in kleur- en materiaalgebruik in de gevel?

Traditioneel bouwen we met steen en beton, maar op de ontwerptafel wordt steeds vaker gekeken naar meer duurzame, bij voorkeur CO2-neutrale oplossingen. Er is ook duidelijk een beweging te zien richting organische vormen en structuren in de gevel, constateren de experts. Die ontwikkelingen dwingen de sector te gaan denken in lichtere systemen. De combinatie van aluminium, hout en een lichtere (vacuüm) beglazing lijkt een steeds interessanter alternatief. Het heeft ook als voordeel dat je het eenvoudig kunt prefabriceren.

Volgens de experts komt aan de fancy architectuur zo langzamerhand een einde. Het is slecht voor de planeet en heeft de laatste decennia de kostprijs van een gebouw doen exploderen. Er is een tegenbeweging ingezet. Een belangrijke waarschuwing is de houding van de jonge generatie die (veel) meer begaan is met het milieu en het klimaat. De gevel zal meer bescheiden worden vormgegeven, is de algemene verwachting, maar wel met aandacht voor details. Met andere woorden, minder hightech, maar meer gotisch naar voorbeeld van Frank Lloyd Wright met aandacht voor onderhoud en gebruik. De mode van de afgelopen decennia is slechts beperkt houdbaar. Klassieke gebouwen daarentegen blijven jong voor eeuwen.

Wel keren we volgens de experts terug naar een meer kleurrijke benadering van de gevel ten opzichte van een jaar of tien à vijftien geleden waar de mainstream benadering vooral zwart-wit-grijs was. Er is een besef bij bouwheren dat een gebouw meer is dan vier gevels en een dak. Vooral in de meer zuidelijke landen is dat al gebruikelijk, maar we zien dat ook in België nu kleur meer en meer wordt geaccepteerd. Door meer kleurschakeringen toe te passen in de gevel ogen gebouwen minder fors. Het toepassen van meer kleur geldt overigens vooral voor de steden in België. In de landelijke gebieden voert nog altijd de meer nederige architectuur de boventoon met hout en andere natuurlijke elementen.

In hoeverre speelt duurzaamheid en circulariteit een rol?

Het circulaire thema heeft verschillende invalshoeken. Zo is het heel belangrijk om te kijken hoe een bepaald ontwerp in de toekomst een andere functie zou kunnen krijgen. Dat gebeurt nu, maar gebeurde vroeger ook. Het is een terugkerend proces, erkennen de experts. De oude pakhuizen in Antwerpen, Amsterdam, New York waren aan het begin van de 20eeeuw pure logistieke gebouwen en intussen heropgevelerd als woon-, winkel- en werkgebied. Dat is ook een vorm van duurzaam en circulair denken. Een proces dat niet alleen in grote steden en wereldsteden plaatsvindt, maar zich ook zal vertalen in kleinere steden en provinciesteden in België.

Mocht een gebouw zijn functie niet meer kunnen vervullen en niet getransformeerd kunnen worden, moeten materialen heringenomen worden. Oude houten ramen kunnen prima hergebruikt worden. Het Europagebouw in Brussel is daar een mooi voorbeeld van. Maar dat geldt ook voor aluminium ramen. Het is zelfs mogelijk om end of life aluminium ramen om te zetten naar nieuwe ramen, zonder degradatie in het materiaal.

Een stap verder nog, is het bewust circulair bouwen, oftewel demontabel bouwen. We komen uit een wereld van veertig jaar siliconen. Dramatisch qua hergebruik. Bouwen zonder siliconen, dus met droge verbindingen, is dan ook een serieuze trend. Het gebouw kan gedemonteerd en opgepakt worden om vervolgens ergens anders opnieuw of in een andere samenstelling opgebouwd te worden. Ook naar gevels toe vraagt dat om een andere detaillering door uitsluitend met droge verbindingen te werken.

Dubbel of triple glas is volgens de experts niet meer van deze tijd. Het afval, en dan met name de randen ervan, is een ramp voor recyclage. Het wordt massaal gedumpt in de oceaan. Een groot schandaal. Dit type van beglazing vraagt bovendien om starre kozijnen. De experts pleiten daarom voor het gebruik van vacuüm glas. Het zorgt ervoor dat je gevels kunt ontwerpen met een grotere soepelheid, die bovendien gemakkelijk te onderhouden zijn.

Iedereen in de bouwkolom speelt een rol als het gaat om duurzaamheid, vinden de experts. Dat gaat van de bouwheer en de architect tot de leveranciers en de montageploegen. Maar ook de overheid moet het duurzaam bouwen stimuleren. Al zijn de leveranciers/producenten aan deze meeting van mening dat juist de leveranciers heel bewust de eerste stappen moeten zetten. Je kunt gaan afwachten tot het wordt gevraagd, maar beter is om zelf de verantwoordelijkheid te nemen en in te zetten op een duurzaam en circulair product.

Is er voldoende aandacht voor het thema brandwerendheid?

In België is er een wetgeving die bepaalde spelregels vastlegt met betrekking tot de typologie van gebouwen en de eisen rondom brandwerendheid. Producenten hebben ook hierin een grote rol. Vooral vanwege de nieuwe wetgeving die volgend jaar in werking treedt, waarbij de brandklassen van de verschillende materialen niet meer ‘opgeteld’ mogen worden, maar de situatie als ‘end use application’ moet worden beoordeeld.

Ja kan dus niet meer aan verschillende knopjes draaien en resultaten combineren. Met andere woorden, het gesjoemel is voorbij. Er moet gemaakt worden wat is getest. Niet meer en niet minder. De sprinklerinstallatie als toverstok verliest dan ook zijn glans. Vandaag kan je in België bijna alle materialen toepassen, als het maar gecompenseerd wordt met een sprinklerinstallatie in het gebouw.

Als de hele gevelopbouw straks getest moet worden in end ‘use application’ wordt mogelijk ook het oneigenlijk gebruik van materialen voorkomen, zoals glas als een borstweringselement. Glas breekt. Dus glas gebruiken op een breekbare positie is filosofisch raar. Het is het gevolg van de verregaande technologische mogelijkheden, maar leidt tot een gebrek aan vertrouwen.

Welke bijdrage kan de gevel leveren als gaat om duurzame energieopwekking?

Fundamenteel, klinkt het resoluut. Het rendement is magnifiek. Vroeger rendeerde het integreren van fotovoltaïsche cellen alleen maar op de zuidgevel, maar producten zijn zodanig geëvolueerd dat ze zelfs op de noordgevel renderen. Wel zijn de experts van mening dat de gevel ook een belangrijke rol heeft in het statische energiebeheer door te zorgen voor voldoende schaduwwerking, isolatie, ventilatie, enz. zodat de klimaatinstallaties van het gebouw niet overgedimensioneerd hoeven te worden.

De Europese Unie is geobsedeerd door het energieverbruik van gebouwen, getuige de vele certificaten en awards die in het leven worden geroepen. Leuk, het meest duurzame gebouw van de planeet, maar men vergeet de essentie: embodied energy. Oftewel de som van alle energie die nodig is om een gebouw te bouwen. Die is gigantisch bij zogenaamde duurzame gebouwen en wordt niet meegerekend. We moeten dus stoppen met het overdreven implementeren van gadgets om gebouwen energiebesparend te maken en terug naar de essentie. In die zin zijn gebouwen uit de middeleeuwen de meest duurzame gebouwen die je kunt bedenken.

De gevel is dus het meest waardevolle element van een gebouw om zowel aan energieopwekking als aan energiebesparing te doen. En kan zelfs een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe materialen. Maak de gevel slim, luidt het advies. Zorg ervoor dat informatie verzameld en verwerkt wordt om meegenomen te worden in de ontwikkeling van nieuwe gevelproducten. Een evolutie die voor architecten en producenten heel waardevol kan zijn.

Is er draagvlak voor leasegevels?

In België zijn voor zover bekend nog geen concrete toepassingen van leaseconstructies voor gevels. Het biedt volgens de experts wel grote voordelen, ook om toekomstgerichte keuzes te maken. Denk aan systemen/gevels die je kan demonteren en verplaatsen, maar ook naar energieopwekking. Bij fotovoltaïsche installaties is het al heel gebruikelijk dat ze worden geleaset, dus ook voor gevels zal het gaan komen, verwachten de experts.

De experts zijn bovendien van mening dat de Belgische overheid meer moet investeren in innovatieve technieken om zich te kunnen profileren in de maatschappij als innovatieve speler. De overheid moet pionier zijn en kan zo een zekere geloofwaardigheid opbouwen naar de ‘gewone burger’ om nieuwe concepten te omarmen. Misschien op een andere manier en kleinschaliger, maar het zal een sneeuwbaleffect kunnen veroorzaken. Zolang de overheid achterophinkt, komt er nooit draagvlak.

Conclusie, ruimte is luxe

We leven in een boeiende periode. Oude tijden zijn voorbij. Er worden ons magnifieke ‘werktuigen’ aangeboden om juist nu het verschil te kunnen maken. De experts zijn wel van mening dat corona over enkele jaren zijn impact zal hebben op de vraagstelling van hoe we gebouwen moeten ontwerpen en hoe we gevels moeten ontwikkelen. Vandaag is de tendens veel glas en relatief weinig bewegingsvrijheid (vierkante meters) per persoon. Door de sociale aanpassingen als gevolg van corona, komen er wellicht in de toekomst andere vraagstellingen. Iedereen heeft zijn ruimte nodig. De mens heeft een ziel en is geen machine. Ruimte is luxe. De gevel tot slot zal in de toekomst meer bescheiden worden vormgegeven, maar wel met aandacht voor details, duurzaamheid, onderhoud en (her)gebruik. Eigenlijk net zoals we eeuwen geleden ook al deden.

 

Deelnemers:

Harry van Mierlo en Michel Scherer, Indupol

Ferdy Mellaart, Alinel

Raimond Stassen, Hydro Building Systems

Frédéric Maro, Jaspers-Eyers Architects

Nicolas Karadjian, AAVO architects

Wouter Antonissen, Polo architects

Annemie Verhoosel, Etex

Philippe Samyn, Samyn and partners