Zonwering: essentieel voor een goed binnenklimaat

 

Omwille van de aanwezigheid van grote glaspartijen kan de temperatuur tijdens de zomermaanden in vooral moderne gebouwen hoog oplopen. Zonwering is essentieel voor het optimaal functioneren van een gebouw. Maar wat is er allemaal mogelijk op het gebied van zonwering en welke trends en innovaties spelen er in zonweringsland? Samen met een negental experts op het gebied van zonweringsproducten bekijken we alle ins en outs rond het thema zonwering.


Combinatie
Als het gaat over zonwering dan is de eerste keuze die je maakt die voor een binnen- of buitenzonwering of een combinatie van beide, begint Hans Bannink. “Aan de buitenzijde bestaat er vervolgens nog keuze uit doekzonwering of architecturale zonwering, de constructieve zonwering in al zijn vormen. Dat laatste is iets wat we weer meer gaan zien als gevolg van het feit dat we de crisis in de bouw achter ons hebben gelaten. Denk dan aan constructies zoals uitkragende luifels of vleugelvormige lamellen die voor een gevel staan, en al dan niet dynamisch beweegbaar zijn. Bij hoge gebouwen en in windgevoelige gebieden kan een constructieve zonwering een meerwaarde bieden. Overigens zijn de moderne screendoeken van gerenommeerde merken tegenwoordig ook getest op enorme windsnelheden tot 130 km/h.” Bram Floris Plattel ziet een combinatie van een dynamische buitenzonwering met een binnenzonwering ook als de meest geijkte oplossing voor een optimaal binnenklimaat en onderbouwt dat met recente TNO stukken. Hans Bannink: “Moderne gebouwen zijn tegenwoordig zo goed geïsoleerd dat het primaire doel van zonwering is om oververhitting tegen te gaan. De warmte moet je daarom absoluut buiten zien te houden.” Bram Floris Plattel vult aan: “En in de wintermaanden de koude buiten. Door de zonwering ’s nachts te laten zakken, vormt zich een extra isolatielaag tussen het doek en het raam.”

VLMedia-6

Dynamische zonwering
Klaas de Leeuw licht een en ander toe met een voorbeeld in zijn eigen kantooromgeving: “Wij hebben bewust gekozen voor uitsluitend een binnenzonwering, gebaseerd op stralingsreflectie. Onze dynamische binnenzonwering gekoppeld aan het gebouwbeheersysteem is ofwel temperatuur- ofwel klokgestuurd. In de zomermaanden gaat de zonwering op de gevel aan de oostzijde ’s ochtend om 5 uur dicht om de warmte buiten te houden. Op de zuid- en westgevel gaat de zonwering in de zomerstand ’s avonds om 20.00 uur automatisch omhoog, zodat het gebouw ook door het glas kan afkoelen. In de wintersituatie gaat de zonwering om 16.00 uur naar beneden en vormt deze een extra isolatielaag, zoals Bram schetst.” Ook Wim Muijs kan zich daarin vinden, maar brengt wel een nuance aan. “De gevel van ons kantoorpand kan het hele kantoor in een bepaald klimaat brengen, is voorzien van een binnen- en buitenzonwering, en heeft elektrisch aangestuurde roosters en ramen. Het is dus een combinatie van, waarbij de buitenzonwering niet zonder een binnenzonwering kan, niet in de laatste plaats als gevolg van de lichtwerende functie van een binnenzonwering. Nadeel is wel dat de binnenzonwering de ruimte donkerder en somberder maakt.” Jonas Lefebvre reageert op Klaas de Leeuw zijn stelling. “Er zijn tegenwoordig gemetalliseerde doeken voor binnenzonwering die beide combineren en zowel warmte als licht weren, waarbij het zicht naar buiten behouden blijft.” Bram Floris Plattel: “Wat Jonas Lefebvre aangeeft, is zeer belangrijk bij hoogbouw. Hoe hoger het gebouw, des te lastiger het wordt om een buitenzonwering toe te passen. Bovendien, het visuele comfort en zicht naar buiten moet zoveel mogelijk behouden blijven. Het verbetert de werkprestaties en het algeheel welzijn.”

VLMedia-10

Geografische ligging
Zonwering is volgens Jonas Lefebvre ook een geografisch gebonden product. “In het Midden-Oosten zie je bijvoorbeeld geen buitenzonwering, tenzij het gaat om terrasoverkappingen aan hele chique hotels. De hoge torens zijn altijd voorzien van een binnenzonwering in combinatie met airconditioning.” Hans Bannink: “Dat heeft in deze contreien behalve de hoogte ook een andere oorzaak, zoals zandinfiltratie, dat de levensduur van buitenzonwering nadelig beïnvloedt. In Nederland en België staan genoeg hoge gebouwen die uitgerust zijn met een buitenzonwering.” Volgens Wim Muijs speelt in het Midden-Oosten vooral de hoogstaande zon een rol. “De zon heeft veel minder invloed op een raam dan in gebieden waar de zoninval lager is.” Ook belangrijk in de keuze voor een juiste zonwering zijn de omgevingsfactoren, stelt Hans Bannink. “De windkracht die een doek kan weerstaan, is in veel situaties ontzettend belangrijk. Zoals eerder aangehaald, kunnen de systemen van gerenommeerde merken windsnelheden tot 130 km/h aan. Maar dat geldt lang niet voor alle systemen op de markt. Bij hoge gebouwen kun je dan voor problemen komen te staan. Windkrachten op de hoeken van een gebouw zijn niet te voorspellen. Waar frontaal windkrachten van 80 km/h optreden, kan dat op de hoeken zomaar 120 km/h zijn.” Het besturingssysteem heeft daarin ook een cruciale rol, zegt Wim Muijs. “Er zijn systemen waarbij je per niveau de windkracht kunt instellen waarop de zonwering wordt ingetrokken. De zonwering op de hoeken van het gebouw kun je dan anders beveiligen dan die in het midden of variëren per verdieping, het is allemaal mogelijk met een goede besturing.”

VLMedia

Rits-screens
In 1999 heeft Guillaume Janssen de eerste rits-screens (ZIP) in zowel Nederland als in Europa op de markt gebracht, weet Jo Blommé. Guillaume Janssen was tot 2010 licentiehouder van het Japanse SHY ZIP patent. “De overgang van de gewone screens naar de rits-screens heeft echt een revolutie teweeggebracht. Ik durf gerust te stellen dat het rits-screen dé innovatie is van de laatste tien jaar. En de ontwikkeling blijft gewoon doorgaan, vooral ook qua esthetiek. Maar ook qua vlakheid. Als het doek niet mooi strak hangt, is het screen slecht. De confectioneur heeft hierin een belangrijke rol. Plooivorming aan de zijkant ter hoogte van de rits, horizontale strepen in het doek, het zijn allemaal heel bekende zaken. En er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden om dat te verbeteren en het effect te verminderen. Momenteel wordt gekeken naar verbetering in bevestigingsmethoden van het doek op de doekbuis, een verbeterde bevestiging op de onderlat zodat de lasnaad aan het zicht wordt onttrokken en er geen verouderingsproces meer op de lasnaad plaatsvindt, et cetera.” De Benelux heeft op vlak van doekzonwering een voortrekkersrol, meent Jonas Lefebvre. “Rits-screens zijn inmiddels alom vertegenwoordigd in Nederland en België en vaak ook de eerste keuze. Nu zien we dat men zelfs in Duitsland een switch maakt van de bekende Raffstores (horizontale lamellen in aluminium) naar doekzonwering, veelal in de vorm van rits-screens.” Ook Hans Bannink kan beamen dat de ontwikkelingen in doekzonwering niet stilstaan met de introductie van onder meer asymmetrische doekbuizen, taps toelopende asproppen,… “Kortom, alles om te zorgen dat het doek mooi strak hangt. Extra glijmiddel aan de binnenkant van de zijgeleiders zorgt er vervolgens voor dat het doek niet alleen strak hangt, maar ook nog beter windresistent is en soepel blijft werken. Zeker bij hoogbouw is het belangrijk dat een screen blijft functioneren; een defect screen op de dertiende etage is erg vervelend.”

VLMedia-4

Binnenzonwering
Klaas de Leeuw haakt hierop in en zegt: “Met een binnenzonwering heb je dit soort problemen niet, want deze is aan de binnenzijde eenvoudig bereikbaar. Een van de laatste innovaties op dit gebied is een product waarmee de binnen- en buitenzonwering in één product wordt gevat dankzij een specifieke folie. De werking van het product is gebaseerd op stralingsreflectie. Het spectrum van de zon bestaat uit lange en korte golf straling. De lange golf straling wordt door het glas geweerd. De korte golf ofwel energierijke straling komt binnen, maar wordt door de folie voor 85% geweerd; er komt geen warmte vrij. Zo wordt een uitstekende ZTA waarde (zontoetredingsfactor) gerealiseerd.” Hans Bannink: “Zonwering heeft als doel enerzijds warmte en anderzijds licht te weren. De binnenzonwering met folie heeft een goede ZTA waarde, maar scoort minder als het gaat om de LTA waarde (lichttoetredingsfactor). In de winter wil je juist dat de zon warmte binnenbrengt en in de zomer moet de zonwering de warmte buiten houden. Kom ik weer terug op het begin, de combinatie van een dynamische binnen- en buitenzonwering die je kunt bewegen al naar gelang het seizoen, maakt dat een gebouw en de gebruikers optimaal presteren.”

VLMedia-16

Permanente folies
Michel Loeffen brengt de mogelijkheden van een permanente folie ter tafel als warmte-, UV- en lichtwering. “Windbelasting is dan geen issue, er is geen aansturing nodig, warmte wordt gereflecteerd en toch kan het licht gefilterd worden tot maar liefst 0,5%, met behoud van het doorzicht. Licht filteren doe je namelijk spectraal selectief,” zegt Loeffen. “Als je door dubbel glas kijkt, denken onze ogen dat het de werkelijke wereld is. Daarbij vergeten we dat de glasdikte ook een bepaalde kleur heeft. Uitgaande van die wetenschap kun je met een permanente folie op het glas het licht filteren tot maar liefst een half procent. Doe je dat bijvoorbeeld op een lichtstraat, dan beleef je de ruimte alsof je in de zon staat zonder dat je er last van hebt. Folie kan bovendien een bijkomende eigenschap hebben dat het de veiligheid verhoogt; een ruit springt niet in stukken. De mogelijkheden zijn heel erg breed. Architecten bedenken allerlei vormen voor de gevel die ook hun uitwerking hebben op de beglazing. Met een folie is dat eenvoudig op te lossen.” Bram Floris Plattel is van mening dat niet iedere gebruiker gecharmeerd is van een permanente folie op het glas. Ook Hans Bannink is die mening toebedeeld: “Bij een museum bijvoorbeeld is een permanente folie geschikt om de lichttoetreding te beperken, bij een kantoorgebouw acht ik het ongeschikt.” Bram Floris Plattel voegt er nog aan toe: “Ook met een buitenzonwering zijn exotische vormen te realiseren of bijzondere oplossingen in combinatie met een dynamische binnenzonwering.”
Door toepassing van een permanente folie kun je volgens Wim Muijs in de wintermaanden niet profiteren van de warmte die de zon afgeeft. Michel Loeffen pareert die stelling: “In de wintermaanden zit men niet te wachten op de laaghangende zon die hinderlijk binnen schijnt. Daarnaast: energie besparen doe je voornamelijk in de zomer, niet in de wintermaanden. In de zomer wordt twee derde van de energie verbruikt om de zon weg te koelen.” Wim Muijs: “Met de huidige en toekomstige bouweisen (EPC, BREEAM, etc.) zal alleen een statische zonwering niet meer voldoen. Naast het weren van de zon is het noodzakelijk de warmte van de zon in de wintermaanden te gebruiken.”

VLMedia-7

Verschuiving van de markt
Hans Bannink ziet als belangrijke tendens ook een verschuiving in de screenmarkt van de zonweringspeciaalzaken naar de kozijn- en ramenplaatsers. “Fabrikanten maken nieuwe zonweringsproducten die als geheel op een kozijn gezet worden. Kozijn inclusief zonwering en ventilatie worden als één geheel in één keer geplaatst op de bouw. Dat betekent dat die producten niet meer via de traditionele zonnevakker maar via de kozijnleverancier worden geleverd.” Dat speelt natuurlijk vrijwel alleen bij nieuwbouw en minder bij renovatie, vult Hugo Vink aan. “Bij relatief standaard renovatiewerkzaamheden is dat inderdaad niet aan de orde en zullen de screens nog via de zonnevakker worden geleverd,” zegt Hans Bannink. “Het is een trend die in België is ingezet en nu langzaam ook in Nederland begint door te zetten. Esthetisch is het ook veel mooier als het als één geheel wordt beschouwd met een onzichtbare montage, geleiders afgestemd op de kleur van de kozijnen, een onderlat die volledig wordt opgetrokken in de kast,….” Bram Floris Plattel: “In nieuwbouw projecten zou de zonwering een belangrijker onderdeel moeten zijn en al in een vroeg stadium door de architect meegenomen moeten worden. België loopt wat dat betreft op ons voor.” Dat komt volgens Hans Bannink omdat de rol van de architect in België ook anders is dan in Nederland. “In België is het de architect die de verantwoordelijkheid neemt over de bouw, in Nederland heeft de aannemer die rol overgenomen, maar die neemt dan weer niet altijd beslissingen in het belang van de kwaliteit.” Dat zal met de komst van de wet kwaliteitsborging gaan veranderen, verwacht Klaas de Leeuw. Hans Bannink: “Wij juichen dat ten zeerste toe; het komt de kwaliteit inderdaad ten goede.” Ook Wim Muijs kan dat beamen: “Het thema zonwering hoort niet bij de aannemer; het vraagt om specialistische kennis en aanpak. Vaak is er veel onwetendheid rond zonwering.”

VLMedia-5

Opleiding
Over kennis gesproken, Jo Blommé merkt dat screens die niet via de opgeleide vakman worden verkocht, in een later stadium veelal voor problemen zorgen. “Dat is te wijten aan het gebrek aan opleiding. Vroeger was zonwering een specialiteit van de zonnevakker, nu gaat iedere willekeurige kozijnenbouwer ermee aan de slag. Zij hebben geen kennis van zaken.” Hans Bannink: “Dat is absoluut een feit en moet ondervangen worden door een kwalitatieve opleiding. Wij leveren bijvoorbeeld geen speciale typen zonwering uit aan partijen die geen interne opleiding hebben genoten. Het product kan nog zo goed zijn, het zijn de plaatsers die de eindkwaliteit bepalen.” Hugo Vink: “Training en opleiding is absoluut een trend van de laatste jaren. Er wordt veel te makkelijk over gedacht. Dat doen we wel even, want dat doen we immers al twintig jaar. Maar de laatste nieuwe producten vragen gewoon extra aandacht. Reden dat je overal trainingscentra uit de grond ziet schieten. Een goede ontwikkeling. Maar dat moet dan wel opgepakt worden door de markt.” Jonas Lefebvre: “Behalve op het gebied van zonweringsystemen, is het ook belangrijk dat er aandacht is voor het type doek. Ook daar schort het aan. Men weet bijzonder weinig over de verschillende doekkwaliteiten en maakt veelal een keuze uitsluitend gebaseerd op kleur. Maar wat is het verschil tussen een donker of een wit doek, welk verschil maakt een bepaalde openness factor,… ? Men weet dat gewoon niet.” Volgens Klaas de Leeuw zou de architect het type doek al in het bestek moeten voorschrijven, dan wordt dat probleem getackeld. Dan is het natuurlijk wel belangrijk dat hij die kennis bezit.” Bram Floris Plattel: “Meer educatie zal vanuit de fabrikanten moeten komen.” Hans Bannink blijft de productkeuze een lastige materie vinden. “De keuze voor een bepaalde zonwering hangt ook samen met het type glas dat wordt toegepast. De hoeveelheid warmte en licht die binnenkomt gaat immers over de combinatie tussen glas en zonwering. Hiervoor zijn overigens wel rekenprogramma’s beschikbaar.”

VLMedia-17

Individuele wensen
De keuze voor een bepaald type zonwering is dus afhankelijk van een groot aantal parameters, zo kunnen we concluderen. Hans Bannink: “Energetisch gezien bereik je met een buitenzonwering net iets meer dan met een binnenzonwering. Vervolgens kun je met verschillende typen binnenzonwering invulling geven aan de individuele wensen van de gebruikers. Buitenzonwering wordt over het algemeen automatisch aangestuurd door het gebouwbeheersysteem, maar binnen kan de individuele gebruiker al naar gelang de functie spelen met de binnenzonwering. Een combinatie van beide is altijd de juiste.” Hugo Vink: “Die individuele controle is belangrijk. Als gebruikers ‘last’ hebben van binnenkomend licht of reflecterend licht onder de buitenzonwering bijvoorbeeld van geparkeerde auto’s, dan moeten ze van binnenuit zelf kunnen ingrijpen en niet hoeven wachten tot de buitenzonwering automatisch gestuurd wordt. Bram Floris Plattel sluit zich bij de conclusie van Hans aan: “Het gaat uiteindelijk om het comfort van de gebruiker. Een prettigere sfeer en werkklimaat komt de productiviteit ten goede.” Wim Muijs: “Architecten gebruiken steeds meer glas in hun ontwerpen. Een radiator onder het raam is tegenwoordig uit den boze, maar had van oudsher een reden. Glas is een hele slechte isolator. De huidige klimaatsystemen met vloerverwarming, luchtverwarming of koelplafonds zijn allemaal trage systemen. In grote kantoorgebouwen heb je kans dat het net achter de gevel een graad of 30 is, terwijl verderop in het gebouw de thermometer net 20 graden aangeeft. In dezelfde ruimte. Zonwering wordt dus steeds belangrijker en is essentieel voor een goed binnenklimaat. In de winter trek je immers ook een andere jas aan dan in de zomer. Met een gebouw is dat niet anders. Een dynamische zonwering, zowel binnen als buiten is een must.”